Opiniestuk ons antwoord op de klimaatbrossers: gooien we onze kinderen met het badwater weg?

Deel 1 – Over gedeelde verantwoordelijkheid en bestaande oplossingen

Het kind met het badwater weggooien. Of in dit geval, de kinderen. Dat is wat er dreigt te gebeuren met de klimaatmarsen. Want laat ons duidelijk zijn, dat de volgende generatie, onze kinderen hun stem laten horen en oproepen om dringend actie te ondernemen om de klimaatopwarming te stoppen is een goede zaak. Een hele goede zaak. Wat wij, de huidige generatie, met die wake-up call doen bepaalt hoe nuttig hun acties zullen zijn. En op dat vlak dreigt er toch wel wat fout te lopen.

Eigenlijk zien we problemen op twee vlakken. Iedereen, of toch bijna iedereen, is het volmondig eens met de spijbelaars die vinden dat er dringend iets moet gebeuren. Maar de betogingen krijgen stilaan een bijzondere ondertoon: het wordt hoog tijd dat anderen iets gaan doen. De overheid, de regering, bedrijven, … Dat onze kinderen de verantwoordelijkheid bij ons leggen is logisch. Wij bepalen hoe we onze maatschappij organiseren, met welke auto we rijden en waar we met vakantie gaan. Al vliegend of niet. Maar de commentatoren aan de zijlijn, en de betogers tijdens de laatste klimaatmars ‘voor volwassenen’, hebben die tonaliteit helemaal overgenomen: er moet iets gebeuren... door anderen. Die houding blijkt ook uit het onderzoek dat pas werd uitgevoerd: vier op vijf mensen die vinden dat er dringend iets moet gebeuren tegen de klimaatopwarming willen daar wel niet extra voor betalen. Zoals zo vaak resulteert gedeelde verantwoordelijkheid ook hier vooral in gepercipieerde verantwoordelijkheid van anderen. Maar het probleem van die gedeelde verantwoordelijkheid is in de praktijk nog groter dan deze cijfers doen vermoeden. Op dit ogenblik liggen er in het bedrijf waar ik voor werk voor meer dan 70 miljoen euro aan energiebesparingsprojecten die we voor bedrijven hebben uitgewerkt. Projecten die samen 62.000 ton CO2 (compensatie van 5.160 hectaren (!) bomen) zouden besparen en die zichzelf in 5 jaar of minder terugbetalen. En toch worden ze niet uitgevoerd. Inderdaad, projecten die geld opbrengen én CO2 besparen. Maar ze komen er niet.

Wellicht met de redenering dat eenzelfde investering in iets anders meer zou kunnen opbrengen. Het gaat nu toevallig om projecten voor bedrijven, maar de particulier reageert net zo. Ook bij de meeste gezinnen is het milieu een bonus bij een aankoopbeslissing. Een bonus, maar geen drijfveer. Dat moet veranderen. Het is gewoon onbegrijpelijk dat projecten die helpen tegen de klimaatopwarming en tegelijkertijd geld opbrengen, toch niet worden uitgevoerd. En het is even onbegrijpelijk dat we steeds massaler op straat komen voor dringende maatregelen tegen de opwarming van de aarde, maar dat er tegelijkertijd tegen de vergunningsaanvraag van ongeveer elke windturbine meer dan 900 bezwaarschriften binnenkomen. Op dit ogenblik lopen er bij ons bedrijf projecten voor het bouwen van 80 windturbines. Werkelijk al deze projecten worden vertraagd door beroepsprocedures of moeilijkheden bij de verwerking van vergunningsaanvragen. Terwijl ze allemaal rekening houden met de regels en met de omzendbrief die de toelatingsvoorwaarden regelt. 163.000 ton CO2  -het equivalent van 13.600 bomen- die we kunnen jaarlijks kunnen besparen, maar die er voorlopig niet komen.

Ons antwoord op de klimaatbrossers vertoont nog een tweede mankement. Alhoewel goedbedoeld, is het misschien nog gevaarlijker dan het verleggen van de (eigen) verantwoordelijkheid. Aangespoord door de klimaatmarsen, komen er uit alle hoeken voorstellen die het klimaatprobleem willen aanpakken. Uit de voorstellen blijkt dat er veel verwarring is tussen maatregelen die goed zijn voor het milieu en maatregelen die specifiek bijdragen aan het terugdringen van de klimaatopwarming. Er komen bovendien allerlei ingewikkelde en vaak ook zeer technische voorstellen die ongetwijfeld wel hun nut zullen hebben maar niet eens in de buurt komen van de vanzelfsprekende acties die nu niet gebeuren. Niet in volume van besparing, en niet in snelheid van resultaat.

Kortom, er is gewoon geen zinnige reden te bedenken waarom een bedrijf, een overheid of een gezin niet zou investeren in maatregelen die zo besparend zijn dat ze zichzelf op 5 jaar terugbetalen. Als we alle besparingsmogelijkheden die zichzelf op die korte periode terugbetalen vandaag zouden opstarten, dan vergroot dat de kans om onze klimaatdoelstellingen te halen aanzienlijk. Energiebesparingen hebben bovendien een dubbel effect: ze verlagen niet alleen de CO2-uitstoot, maar zorgen bovendien dat ons totale energieverbruik daalt en het aandeel hernieuwbare energie verhoudingsgewijs stijgt. 

Op dat ondergebruikte potentieel moet de overheid inzetten. Zo zijn 5.000 grote ondernemingen verplicht om een energieaudit uit te voeren, maar alleen de 350 energie intensieve bedrijven die toegetreden tot energiebeleidsovereenkomsten zijn ook verplicht om rendabele besparingen daadwerkelijk door te voeren. Dat is bijvoorbeeld anders in Nederland waar veel meer bedrijven inspanningsverplichtingen hebben bij het uitvoeren van de energieaudit. Bij onze noorderburen wordt er overigens meer geïnvesteerd in hernieuwbare energie, terwijl de subsidies daar lager zijn. Alle klimaatmarsen ten spijt, is er nog heel wat werk aan het bouwen van draagvlak voor duurzame oplossingen. Oplossingen die nu nog geld opbrengen, maar in de wat verdere toekomst wellicht ook gewoon geld zal kosten.

De boodschap van onze jeugd is duidelijk. Laat ons die boodschap ter harte nemen en snel werk maken van wat eigenlijk voor het grijpen ligt. Dan rest er ons nog één advies voor de jongeren zelf: betoog ook thuis, in de woonkamer. Want de medewerkingsbereidheid van jullie ouders is allesbepalend. Daarzonder kunnen ook de overheid en bedrijven niets. Hoe graag we dat ook willen.

<in deel twee gaan we dieper in hoe wij de oplossingen zien om deze acties te versnellen>